Inleiding
Dit pedagogisch werkplan is ook bedoeld voor ouders en kinderen die kinderdagverblijf Picobello bezoeken. Het geeft hen de gelegenheid inzicht te krijgen in onze visie en werkwijze. Voor ouders is het van belang te weten volgens welke pedagogische uitgangspunten er binnen het kinderdagverblijf wordt gewerkt.
In ons pedagogisch werkplan staat omschreven hoe wij onze visie in de praktijk toepassen. Het pedagogisch beleidsplan en werkplan kunnen we hiermee niet definitief afsluiten, het blijft in ontwikkeling. Het is niet de bedoeling dat dit onder in de la terechtkomt, in tegendeel, we zullen steeds kritisch blijven kijken naar de werkwijze van Picobello en ons afvragen of onderdelen van het pedagogisch beleids- en werkplan nog voldoen. Wanneer nodig wordt het plan aangepast.
Op deze wijze houden we het een levend document.
Kijken, luisteren, ontdekken en doen geinspireerd door ‘Reggio Emilia’ .
Een kind is bij kinderdagverblijf Picobello in goede handen. Ouders en kinderen staan bij ons centraal en wij bieden veilige, zorgzame maar ook uitdagende kinderopvang in het hartje van mooi Alkmaar.
Met een professionele uitstraling en aanpak wordt voor kinderen en ouders een vertrouwd, vrolijk en kindgericht klimaat geschapen en een programma geboden met aandacht voor de ontwikkeling van het kind.
Wij bieden opvang aan maximaal 38 kinderen per dag. De kinderen worden opgevangen in 3 horizontale stamgroepen. Te weten:
• 1 babygroep waar kinderen van 6 weken tot anderhalf jaar worden opgevangen. Op deze groep wordt maximaal 9 kinderen per dag opgevangen en dagelijks begeleid door 2 pedagogisch medewerkers.
• 1 dreumesgroep waar kinderen van anderhalf jaar tot twee en een half jaar worden opgevangen. Op deze groep wordt maximaal 11 kinderen per dag opgevangen en dagelijks begeleid door 2 pedagogisch medewerkers.
.1 peutergroep waar kinderen van twee en een half jaar tot 4 jaar jaar worden opgevangen. Op deze groep wordt maximaal 16 kinderen opgevangen en dagelijks begeleid door 2 pedagogisch medewerkers.
De pedagogisch medewerkers worden dagelijks ondersteund door een groepsassistente en een kok. Alle medewerkers van Kinderdagverblijf Picobello werken volgens de ideeen en uitgangspunten van de visie Reggio Emilia welke omschreven in ons pedagogisch werkplan.
Pedagogische visie
Kinderdagverblijf Picobello heeft als doel: Kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar, kwalitatief goede en verantwoorde opvang te bieden waarbij respect voor, en de ontwikkeling van het kind centraal staat. Deze verantwoordelijkheid vraagt om een duidelijke visie ten aanzien van ontwikkeling en opvoeding van kinderen. Het pedagogisch werkplan geeft aan welke visie Picobello heeft op de ontwikkeling en opvoeding van kinderen en hoe deze visie binnen het kinderdagverblijf in praktijk wordt gebracht. Het pedagogisch werkplan beschrijft welke uitgangspunten en werkwijze binnen Kinderdagverblijf Picobello worden gehanteerd. Om te zorgen dat het kind de mogelijkheid krijgt om zich optimaal te ontwikkelen gaan we uit van de vier pedagogische basisdoelen, waaraan de opvoedingstheorie van hoogleraar Kinderopvang J.A.M. Riksen- Walraven ten grondslag ligt. Deze vormen het wettelijk kader voor de Kinderopvang.
Tevens laat kinderdagverblijf Picobello zich wat betreft haar visie ten aanzien van de ontwikkeling en opvoeding van kinderen, inspireren door de pedagogiek van Reggio Emilia.
Reggio Emilia als onderdeel van onze visie
Reggio Emilia is een pedagogiek ontwikkeld waarin een krachtig en competent kindbeeld centraal staat. In deze pedagogiek ligt de nadruk op wat kinderen kunnen en zijn en niet op wat ze nog niet kunnen en zijn. Men vertrouwt erop dat kinderen alles in huis hebben om zichzelf en de wereld te leren kennen.
Dit betekent niet dat een kind alles al kan, maar dat het al alles in huis heeft om zichzelf en de wereld te leren kennen. We bieden de kinderen de niet al ontdekte wereld, maar geven hen de kans de wereld zelf te ontdekken. Via foto’s en documentatie maken we zichtbaar wat de kinderen allemaal al zelf kunnen.
Reggio Emilia gaat uit van 3 pedagogen:
1e pedagoog.
De kinderen zijn de eerste pedagoog. Kinderen leren het meest van elkaar; zij zijn elkaars eerste pedagoog. De grote ontwikkelingstaak van jonge kinderen is het bouwen aan een eigen identiteit. Dat doen zij in wisselwerking met andere kinderen, met volwassenen en met de wereld om hen heen. Daarom is er veel aandacht voor het werken, spelen, leren in kleine groepjes. Kinderen ontwikkelen zich in en door communicatie, zij leren door het uiten en het uitwisselen van ideeën, gedachten en gevoelens en het gezamenlijke proces van betekenis geven. Kinderen kunnen zich in potentie uitdrukken op honderd manieren, in honderd talen: dans, muziek, drama, klei, op papier, et cetera. Elke taal heeft zijn eigen zeggingskracht en mogelijkheden. De stimulering van deze talen naast de gesproken en geschreven taal verrijkt de mogelijkheden tot communicatie en uitwisseling, tot leren. Het ontwikkelen van deze talen wordt daarom gezien als middel om spelenderwijs te leren.
3e pedagoog
Materialen en ruimte zijn de derde pedagoog. De juiste materialen en inrichting van de ruimte moeten spelen mogelijk maken en kinderen uitlokken tot spel. De inrichting van de ruimte en het aanbod van materialen worden afgestemd op de onderwerpen die de kinderen bezighouden en zijn zodoende steeds in ontwikkeling. De materialen nodigen uit tot spelen, maken en leren. Het gaat bij Picobello niet om het resultaat van de producten maar om het proces. De pedagogische documentatie heeft een eigen, vaste plek in de ruimte. Er is sprake van een leerrijke omgeving die er altijd goed verzorgd uitziet.
Documenteren
In de Reggio Emilia-aanpak worden heel veel gebeurtenissen en activiteiten van de kinderen gedocumenteerd. Dit gebeurt via verslagen en foto’s, soms ook met film- of geluidsopnamen. Recente foto's krijgen een zichtbare plek in de groepsruimten, meestal toegelicht met een tekst. Op deze manier kunnen kinderen en ouders terugblikken op hun belevenissen en hebben de pedagogisch medewerkers concreet beeldmateriaal voorhanden om te reflecteren op hun werk.
In de praktijk van alle dag betekent dit dat wij de kinderen prikkelen met datgene wat hen bezighoudt. Wij bieden de kinderen een gestructureerd programma, waarbinnen er veel ruimte en aandacht wordt besteed aan diverse projecten. Wij creëren een situatie en omgeving waardoor kinderen geïnspireerd kunnen raken,waar zij ervaringen meemaken en zich daardoor verder kunnen ontwikkelen. We hebben het in dit plan over pedagogisch handelen, over inrichting van de ruimten en over voorwaarden scheppen.
We willen ouders en kinderen het volgende garanderen.
Veiligheid
Dit doen we door privacy van ouders en kinderen te waarborgen, door voorspelbaar te zijn in onze gedragingen, door structuur te bieden (sociaal emotioneel) en door te zorgen dat de ruimtes en materialen voldoen aan de eisen van de GGD en brandweer (fysieke veiligheid).
Stimuleren
Dit doen wij door de eigenheid van ouders en kinderen te respecteren en mogelijkheden/ruimte te bieden om kinderen in eigen tempo en op hun eigen manier te laten ontwikkelen.
Pedagogische onderbouwing
Dit realiseren we door als pedagogisch medewerker op de hoogte te blijven van nieuwe pedagogische inzichten (vakliteratuur en cursussen), door steeds bewust te blijven van onze pedagogische doelen (teamvergaderingen en werkbesprekingen) en door daadwerkelijk toe te passen wat in het pedagogische werkplan staat beschreven (afspraken)
Een warme plek voor het kind
Elk kind en elke ouder is voelbaar welkom; men wordt gezien. De pedagogisch medewerkers
houden van de kinderen om wie ze zijn en niet om wat ze kunnen/doen of van wie ze zijn (onvoorwaardelijk). Hierbij zijn
wij als pmw attent op wat we zelf meebrengen aan ervaring uit eigen jeugd en daar aan gekoppelde oordelen, overtuigingen en gewoonten. De pedagogisch medewerkers stellen zich neutraal op en bevechten actief oordelen. Een vaste vraag die we ons steeds stellen: “Kan het ook anders”? We laten ons daarbij inspireren door pedagogiek omschreven in de Reggio werkwijze
Al deze aspecten zijn als een rode draad terug te vinden door de volgende hoofdstukken heen:
Spel en activiteiten
Creativiteit
Taalontwikkeling
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Komen en gaan
Ruimte/vierogenprincipe
Dagindeling/opendeurenbeleid
Lichamelijke ontwikkeling
Spel en activiteiten
Op Picobello staat samen plezier beleven en spelenderwijs leren en ontdekken centraal in de activiteiten die worden aangeboden. Er worden dagelijks activiteiten uitgevoerd met de kinderen om verschillende gebieden van de ontwikkeling de stimuleren.
Creativiteit
In de Reggio Emilia-visie wordt het kind gezien als een 'rijk' kind met, al vanaf de geboorte, vele mogelijkheden en talenten. Kinderen zijn in wezen al van jongs af aan bezig met leren, ze zijn nieuwsgierig en vol creativiteit, hebben hun eigen passies en zijn van nature uit op contact.
Picobello gaat uit van wat het kind is en kan en niet van wat hij allemaal nog niet is en kan. Er wordt gekozen voor vertrouwen te hebben in het kind. We bieden het kind niet de al ontdekte wereld, maar geven hem de kans deze wereld zelf te ontdekken.
De pedagogisch medewerkers dienen in staat te zijn het competente te kind te zien, en het de ruimte te geven om competent te zijn. De pedagogisch medewerker moet dus een stap terug durven doen en moeten goed kijken en luisteren. Wel dienen zij duidelijk te zijn als de grens van eigen veiligheid, die van een ander of van de omgeving wordt overschreden.
Als pedagogisch medewerkers geven we de kinderen alle ruimte om te experimenteren met verf, viltstift, (kosteloos) materiaal, klei, plaksel, papier, materiaal uit de natuur, hout etc. Creativiteit wordt vaak gekoppeld aan knutselen, maar is veel breder.
Onder creativiteit valt ook experimenteren met:
• muziekinstrumentjes, de stem, klanken
• verkleedkleren en poppenkastpoppen
• avontuur in de natuur
• proeven, ruiken, voedsel
• bewegen, dans
Het creatieve proces is hier bij belangrijk, het plezier in het spel waar geen voorwaarden aan verbonden zijn of eindresultaat.
Het accent ligt bij Picobello op creativiteit, hier is het kinderdagverblijf ook op ingericht. Er hangen veel werkstukken van de kinderen en foto's met teksten aan de muur die het creatieve proces van kinderen laat zien.
Ondersteunende vaardigheden
Een kind heeft vaardigheden nodig om te groeien in creatieve ontwikkelingsproces. Het aanleren van creatieve vaardigheden is echter een activiteit die past bij een bepaald moment in het lichamelijke ontwikkelingsproces. Dat wil niet zeggen dat die leuke werkjes en kleurplaten uit den boze zijn. We moeten ons alleen realiseren dat we dan niet bezig zijn met de creatieve ontwikkeling, maar met de fijne motoriek. Soms ligt de waarde van een bepaald resultaatgericht werkje op het gebied van ‘inleven in een thema, of in feestvoorpret’. Het doel van het werkje is dan ook anders. Het werkje is een illustratie, een middel om aandacht te geven aan een seizoen, feest of iets dergelijks. Duidelijk is dit te zien bij muziek. Een sinterklaasliedje aanleren is resultaatgericht, het hoort namelijk bij de omlijsting van het feest.
Als pedagogisch medewerkers zijn we ons bewust van onze doelen bij activiteiten. Door voordat we met een activiteit beginnen steeds het doel voor onszelf te formuleren, zorgen we ervoor dat de hoeveelheid activiteiten met als doel ‘creatieve ontwikkeling’ in balans zijn met activiteiten met een illustratief of motorisch doel.
De taalontwikkeling
De taalontwikkeling van kinderen start vanaf de geboorte. Uit sommige onderzoeken is gebleken dat deze zelfs al tijdens de zwangerschap begint. Vanaf zeer jonge leeftijd beginnen baby’s geluidjes te maken en reageren ze op de geluiden van anderen. Door positief op deze geluidjes te reageren, zullen kinderen deze geluidjes vaker maken. Praten met baby’s vanaf de geboorte is dan ook een grote stimulans voor de taalontwikkeling. Ook middels het imiteren van eenvoudige tong- en mondbewegingen maken baby’s vanaf jonge leeftijd contact met anderen in hun omgeving. Op Picobello zijn we ons bewust van de belangrijke rol die pedagogisch medewerksters spelen in de stimulering van de taalontwikkeling van kinderen. Het creëren van een veilige omgeving, waarbinnen kinderen zich durven te uiten en er persoonlijke aandacht is voor alle kinderen, zien wij als leidraad in onze zorg om de ontwikkeling te bevorderen.
Stimulering van de taalontwikkeling
Benoemen wat je doet en ziet is een essentieel onderdeel in de stimulering van taal en dit vindt op Picobello dan ook de hele dag door plaats. Ook wordt er veel aandacht besteed aan het benoemen van gevoelens en emoties en bieden wij ondersteuning in het uiten en begrijpen van deze emoties. Op deze manier wordt er betekenis en een gevoel aan woorden gegeven. We houden op Picobello ook rekening met het ontwikkelingsniveau van de kinderen in de stimulering van de taalontwikkeling en er zijn dan ook verschillende aandachtspunten op de verschillende groepen. Deze zullen hieronder per groep worden besproken. De kinderen leren echter ook veel van elkaar. Ondanks onze gescheiden baby- dreumes- en peutergroep, hanteren wij een open deuren beleid. Hierdoor kunnen kinderen van verschillende groepen samen spelen en van elkaar leren.
Dreumesgroep
Op de dreumesgroep maakt de taalontwikkeling een grote sprong van brabbelen naar het uitspreken van woordjes, tot het produceren van hele zinnen. De pedagogisch medewerksters proberen het spreken te stimuleren door het stellen van vragen en de kinderen te laten kiezen uit bijvoorbeeld speelgoed of broodbeleg. Ook herhalen we de woorden in de juiste vorm, in plaats van het kind bewust te verbeteren, om de taalvaardigheid te vergroten op een respectvolle wijze. Het verwoorden van gedachten en bezigheden van kinderen die nog niet of weinig praten is ook op de dreumesgroep een belangrijke onderdeel van de taalontwikkeling.
Peutergroep
Op de peutergroep wordt er meer aandacht besteed aan normen en waarden binnen interactie. Zo leren we de kinderen hoe ze netjes kunnen vragen of ze nog een broodje mogen, door de vraag in de juiste vorm te herhalen. Ook leren we hen wat je wel en niet tegen anderen mag zeggen. De interactie met andere kinderen wordt op de peutergroep ook veel gestimuleerd, door bijvoorbeeld tegen een kind te zeggen: “Vraag het maar aan ..”. Ook wordt er op de peutergroep meer nadruk gelegd op de zinsopbouw, door zinnen in de juiste vorm te herhalen.
Het zingen van liedjes.
Dit doen we zowel als ritueel voorafgaand en na afloop van bepaalde activiteiten (zoals eten en drinken), maar ook als activiteit op zich.
Bij het voorlezen van boekjes, het zingen van liedjes, maar ook tijdens gesprekken met de kinderen, ondersteunen we onze gesproken taal met behulp van gebaren en mimiek. Onze lichaamstaal sluit op deze manier aan op wat we zeggen.
Proces
Zodra we het hebben over ontwikkeling, spreken we over een proces. Een zwangerschap is een proces. Een proces laat zich niet versnellen of vertragen, het blijft in de meeste omstandigheden een proces van negen maanden. Wel kunnen we de omstandigheden waarom dit proces plaatsvindt zo gunstig mogelijk maken. Er zijn voorbeelden van ongunstige beïnvloeding genoeg:verslaving, stress, trauma’s etc.
Er zijn in dit proces van de sociaal-emotionele ontwikkeling een aantal aspecten die zich niet eerder laten stimuleren dan op het moment dat het daadwerkelijk aan de orde is in de ontwikkeling van een kind. Een goed voorbeeld is: de ontwikkeling van het geweten. Een kind van nog geen twee dat een baby aait als het huilt, bootst gedrag na, of heeft er een succeservaring mee. Van echte inleving kan nog geen sprake zijn:het is nog volop bezig zijn eigen ik te ontdekken. Het kind van die leeftijd dat bijt, kan zich dus ook niet inleven, omdat de ontwikkeling gewoon nog niet zo ver is. Het kind in de ik- fase experimeert gewoon met de ervaring: Ik doe iets en er gebeurt iets, “Ik heb invloed”. Er moeten eerst een aantal processtappen gezet zijn en dat proces kan qua tijdsduur per kind sterk verschillen. Wat we wel kunnen doen is net als bij de zwangerschap: de omstandigheden zo gunstig mogelijk maken. Een uitermate belangrijk aspect voor een gunstig sociaal-emotionele ontwikkeling van een kind is het zelfvertrouwen/eigenwaarde.
Wanneer je besluit dat je streng moet zijn en het gedrag corrigeert, zorg er dan voor dat:
-Je het kind eerst de kans geeft om het gedrag te veranderen door een waarschuwing te geven.
- De consequentie een logisch gevolg is op het gedrag. Dus wanneer het kind kleurt op de tafel, waarschuw je dat je anders de potloden weg haalt. - Je het kind eerst de kans geeft om het gedrag te veranderen door een waarschuwing te geven.
- Reageer direct als het negatieve gedrag zich herhaalt, zodat de consequentie duidelijk gelinkt kan worden aan het gedrag.
- Geef het kind vervolgens de mogelijkheid om het gedrag te verbeteren. Als je de kleurtjes bijvoorbeeld weg hebt gehaald, geef het kind dan kort daarna de mogelijkheid om wel succesvol de spelen met de kleurtjes.
- Probeer ook zoveel mogelijk aan te geven welke gedrag je wel wilt zien in plaats van wat je niet wilt zien dus liever: “Ik wil graag dat je op je blaadje kleurt”, in plaats van: “Niet op de tafel kleuren”.
- Betrek de kinderen ook bij de consequenties wanneer dit mogelijk is. Als twee kinderen bijvoorbeeld ruzie maken omdat ze met dezelfde auto willen spelen kun je ze de keuze geven: of ze spelen er om de beurt mee, of je haalt het speelgoed weg.
5. Sensitieve time-out
Een sensitieve time-out kan worden gebruikt om een kind te laten kalmeren wanneer het een woedeaanval heeft of erg overstuur is. Hierbij zet je het kind even apart of loop je zelf van de situatie vandaan. Zorg dat het kind je nog wel kan zien, zodat het zich veilig blijft voelen. Leg het kind voordat je wegloopt op een kalme manier uit dat dit geen straf is, maar dat je dit doet zodat het kind even rustig kan worden. Vertel het kind ook dat als het kind weer rustig is jullie weer samen gaan spelen, of het kind weer verder kan met de activiteit waar het mee bezig was. De duur van de sensitieve time-out stel je af op de leeftijd van het kind. Dus bij een kind van twee, twee minuten, een kind van drie, drie minuten etc. Sluit de sensitieve time-out altijd af met een positieve boodschap, bijvoorbeeld: “Wat fijn dat je weer rustig bent, dit was best lastig voor je! Zullen we weer verder gaan met het plakwerkje?”.
Wennen
Na de inschrijving van een kind wordt er een mentor toegewezen. De mentor maakt een afspraak voor een intake. Tijdens dit gesprek verzamelt de mentor zoveel mogelijk relevante informatie over het kind om het goed te kunnen begeleiden. De mentor begeleidt het wennen en is het aanspreekpunt voor de ouders.
Er worden wenafspraken gemaakt.
In de wenperiode komen de ouders samen met het kind na 9.30 uur, zodra alle andere kinderen al gebracht zijn. Er kan meerdere keren worden afgesproken om te wennen. Het zal van het kind en de ouders afhangen of dat nodig is.
Het doel van de wenperiode is:
• het vertrouwd raken van het kind met de nieuwe omgeving en het opbouwen van een vertrouwensrelatie tussen kind en vaste pedagogisch medewerkers;
• het vertrouwd raken van de ouders met de nieuwe situatie en het vertrouwen krijgen dat hun kind in goede handen is;
• het goed op elkaar afstemmen van voedingsschema's, slaapgewoontes en pedagogische aanpak thuis en op de opvang.
Voor een baby is de slaapomgeving het meest vertrouwd. Daarom wordt aan ouders gevraagd om een knuffel of kroeldoekje of eventueel de eigen speen van het kind mee te geven. Ouders kunnen, indien mogelijk, voor heel jonge baby's, die zich nog niet omdraaien, de eigen kinderwagen meegeven. Per kind wordt beschreven wat het meeneemt in bed aan eigen spulletjes. Zodra het kind in een ledikantje gaat slapen zal het moeten wennen aan de andere kinderen op het slaapkamertje. Pedagogisch medewerkers maken een bewuste keuze voor het vaste slaapplekje voor het kind, passend bij de slaapgewoonten en volgens de veiligheidsnormen.
Soms kan door wat schuiven met slaaptijden en slaapvolgorde de wenperiode soepeler verlopen voor een nieuw kindje.Welkom en afscheid
Voor dreumesen en peuters is het moment van afscheid nemen van de ouders meestal het moeilijkst. Om die reden wordt tijdens het intakegesprek de manier van afscheid nemen goed met de ouders doorgenomen. We adviseren ouders om bij het brengen even bij het kind te blijven en een kop thee/koffie te drinken. Het kind kan ondertussen in de aanwezigheid van de ouder iets kiezen waar het mee gaat spelen. Er liggen altijd boekjes, puzzeltjes en speeltjes klaar. In verband met de voorspelbaarheid is het belangrijk dat ouders heel duidelijk zeggen dat ze weggaan en dan ook direct gaan. Als het kind moet huilen, zal de pedagogisch medewerker het kind van de ouders overnemen en met het kind mama of papa uitzwaaien. Ook na de wenperiode blijft dit de werkwijze bij het verwelkomen en afscheid nemen.
Aan het eind van het dagdeel of de dag is er weer een moment van verwelkomen en afscheid nemen. Vooral voor dreumesen en peuters kan dit een verwarrend moment zijn. Naar wie moet hij of zij nu luisteren? Over het algemeen kan de volgende gedragslijn worden gevolgd: papa of mama doet de jassen en de schoenen aan en verzamelt de spulletjes, en is vanaf het moment van binnenkomst gewoon weer de autoriteit. Dat is voor de kinderen het duidelijkst. Ouders en pedagogisch medewerkers houden daarbij rekening met elkaar zodat een en ander zo soepel mogelijk verloopt, ook voor de nog niet opgehaalde kinderen.
Natuurlijk zijn pedagogisch medewerkers, groepsassistentes en stagiaires ondersteunend aanwezig als er meer kinderen uit een gezin aangekleed moeten worden of er iets met een pedagogisch medewerker besproken moet worden in de mondelinge overdracht. Dit is een korte overdracht; voor grotere bespreekonderwerpen wordt een afspraak gemaakt omwille van de privacy en onverdeelde aandacht. Voor de kleinsten tot 1 jaar is er ook nog een schriftelijke overdracht.
Tijdens de haalperiode worden kortdurende activiteiten aangeboden in verband met de organisatie. Dit heeft ook als voordeel dat het voor de kinderen gemakkelijk is om zich los te rukken uit het spel en mee naar huis te gaan. Een kort spelletje/puzzeltje kan altijd even met de ouders afgemaakt worden. Soms wordt er een verhaaltje voorgelezen als activiteit op het einde van de dag. Ouders en kinderen voelen zich tot het laatste moment welkom. Door de structuur en de voorspelbaarheid lijken begin en eind van de dag zo op elkaar, zij het in omgekeerde volgorde. Aankomen, spelletje beginnen, spelletje afmaken, afscheid van de pedagogisch medewerkers.
Ziekte
Voor kinderen die zich niet lekker voelen is er op het kinderdagverblijf een plekje waar ze even rustig kunnen gaan liggen. Geprobeerd moet worden in te schatten of het kind echt ziek aan het worden is.
De richtlijnen van de GGD over het omgaan met ziekte of besmetting binnen de opvang worden gevolgd. Zieke kinderen Pagina3 4 Komen en gaan
Pedagogisch werkplan Kinderdagverblijf Picobello horen thuis in de vertrouwde omgeving. De richtlijnen geven ook aan wanneer het kind opgehaald dient te worden door ouders/verzorgers of iemand anders uit de vertrouwde familie/vriendenkring waarmee dat is afgesproken (zie de richtlijnen ‘zieke kinderen en ziekten’ op de website van Picobello). Wordt een kind erg ziek, dan wordt de huisarts geraadpleegd en wordt zo goed mogelijk voor het kind gezorgd totdat het wordt opgehaald.
Dagindeling
In de kinderdagverblijfgroepen hebben we om verschillende redenen een vaste dagindeling. Organisatorische redenen: kinderen worden gebracht en gehaald binnen vastgestelde tijden. De pedagogische medewerkers stemmen hun organisatie daarop af. Deze periodes vallen buiten de tijden waarin aandacht besteed wordt aan eten, slapen, verschonen en andere activiteiten. Zo kan er volop aandacht gegeven worden aan de bezigheden van het moment en loopt het programma op rolletjes, ook met nieuwe collega's en inval- medewerkers.
Redenen van voorspelbaarheid, structuur en tijdmarkering: jonge kinderen kunnen niet klokkijken, maar kunnen wel de volgorde van dingen leren: 'na het slapen gaan we naar buiten, dan een fruit, dan een verhaaltje en dan komt mama weer'. Herhaling van ritmes en rituelen geeft een gevoel van veiligheid en herkenning. Een lange opvangdag wordt overzichtelijk. Er zijn markeermomenten: oriëntatiegebeurtenissen in de tijd.
Eten
Belangrijke zaken rondom het eten zijn:
• zorg en aandacht
• plezier en gezelligheid
• hygiëne en kwaliteit.
Zorg en aandacht
Eten is een heel belangrijk terugkerend aspect in ons dagelijks leven. We voeden ons lichaam, zodat het alle prestaties, die van het lichaam gevraagd worden, kan leveren. Daarom is het nodig dat de grote of kleine maaltijd met aandacht genuttigd wordt. Omdat met een grote groep kinderen, met verschillende eetgewoontes van huis uit, goed te laten verlopen, hanteren we een aantal basisregels die aan de kinderen duidelijk maken wat er verwacht wordt:
• We eten aan tafel en allemaal tegelijk.
• We schrokken niet.
• We gebruiken een bord om eten op te leggen, en bestek.
• We proberen de kinderen tijdens de warme maaltijd hun
smaakontwikkeling te stimuleren door groente,
vlees(vervangers), aardappelen apart aan te bieden
.
• We proberen op te eten wat we op ons bord hebben genomen.
• We storen anderen zo min mogelijk bij het eten.
• Pm’s, stagiaires en groepsassistentes hebben een
voorbeeldfunctie dus eten ‘pedagogisch’ mee.
• We stimuleren kinderen te helpen met tafeldekken en afruimen.
Inrichting van de ruimte
Het werken en spelen in kleine groepjes is een belangrijk element van de Reggio Emilia-pedagogiek. Daarom zijn er verschillende speelplekken ingericht binnen het kinderdagverblijf. Deze speelplekken kunnen door alle groepen gebruikt worden. Door het werken met speelplekken wordt een stuk privacy van het kind gewaarborgd. We geven het kind zo de veiligheid om ongestoord te kunnen spelen. Hiermee wordt de ontwikkeling van het concentratievermogen gestimuleerd en zijn er geen storende prikkels bij het spel.
Toch kunnen we deze inrichting als dynamisch beschouwen, omdat de inhoud van een speelplek geen statisch gegeven is en kan worden aangepast aan het spel dat de kinderen bedenken. Zo kan een huishoek van inhoud veranderen, bijvoorbeeld van huis naar winkel naar restaurant. Belangrijk is te kijken en te luisteren naar wat kinderen bezighoudt. Op deze manier wordt ook gewerkt aan het doel de kinderen te stimuleren in onder andere hun creativiteit.
Een duidelijke structuur in de plaatsing van de speelplekken, vaste opruimplekken voor materiaal en privacy bij het experimenteren en spelen bevorderen de rust op de groep. Een goed ingerichte ruimte geeft duidelijkheid en voorspelbaarheid aan de kinderen en wordt in de Reggio-pedagogiek gezien als 3e pedagoog.
We streven ernaar om foto's, illustraties en werkjes van de kinderen zoveel mogelijk op ooghoogte te hangen, zodat ze het gevoel hebben dat ze in een vertrouwde omgeving zijn.
Contact met het lichaam
Kinderen maken een lichamelijke ontwikkeling door. Ieder op zijn eigen tempo. Hoe dit proces zich ontwikkelt en in welke tijdsduur, kan sterk per kind verschillen. Het is voor ons wel een proces waar we goed zicht op hebben: elke stap laat zich zien. Een kind dat goed contact heeft met zijn lijf, weet wat het kan. Het feit dat het kind daarbij zichzelf niet onderschat of overschat is vaak een teken van zelfvertrouwen. Wij stimuleren kinderen om zich verder te ontwikkelen en zijn als “vangnet” aanwezig bij alles wat het kind aandurft.
Verder bieden wij een uitdagende omgeving waarin het kind gestimuleerd wordt om grenzen te verleggen Dat werkt niet voor ieder kind hetzelfde. Een zichzelf overschattend en impulsief kind kan beter bij zich zelf blijven als er niet te veel prikkels tegelijk zijn. Een zichzelf onderschattend kind kijkt eerst graag toe, oefent graag in alle rust, kan soms licht aangespoord worden, zonder druk uit te oefenen.
Fijne motoriek
De baby’s leren bij ons al snel uit een tuitbeker te drinken. Ook is er veel aandacht voor ontwikkelingsactiviteiten waarbij we de kinderen prikkelen. Bijvoorbeeld door een speeltje net iets buiten hun bereik neer te leggen waardoor ze gestimuleerd worden te draaien van rug naar buik. Of een speeltje net een beetje verder neer te leggen zodat het kind wordt uitgedaagd om naar voren te kruipen. Op de babygroep wordt er alleen gebruik gemaakt van wippertjes om ‘uit te buiken’. Aan alle kinderen worden activiteiten aangeboden waarmee de kinderen hun fijne motoriek verder kunnen ontwikkelen, bijvoorbeeld het lijmen met lijmpotjes en een kwastje, leren knippen, scheuren, verven met kwast of vingers. Maar ook zelf uit-en aankleden of je knoop openmaken voor het toilet wordt gestimuleerd.
Met dit pedagogisch werkplan hebben we je een beeld willen geven van onze manier van werken met de kinderen en onze ruimte, waarbij verschillende competenties worden aangesproken van de medewerkers en van de kinderen. Het werken met kinderen vraagt om een gedegen werkplan waar het gehele team zich achter kan scharen en mee weet te werken. Dit pedagogisch werkplan is een deel van ons werk als medewerkers op kinderdagverblijf Picobello. Een organisatie die is ingericht op de kinderen en waar de kinderen centraal staan.
Het team heeft regelmatig werkbesprekingen en teamvergaderingen waarin aandacht wordt besteed aan het verder uitwerken van de visie. Ook de oudercommissie is daarbij nauw betrokken. Tevens hebben zij een signalerende en adviserende functie. Op deze wijze blijft het beleid in ontwikkeling. Het beleidsplan zal jaarlijks worden bijgewerkt en zo nodig worden aangevuld.
Wij hopen dat na het lezen van dit pedagogisch werkplan, het voor iedereen duidelijk is welke weg Kinderdagverblijf Picobello bewandelt om kwalitatief goede kinderopvang te bieden.
Zindelijk worden doen we samen
Wanneer moet je beginnen met zindelijkheidstraining? Hoe weet je dat jouw kind er aan toe is? Een moment waar veel ouders naar uitkijken, maar soms ook vragen oproept
Een bijzondere en ingrijpende gebeurtenis in het leven van zowel het kind als de ouder. Ouders zijn vaak benieuwd naar het moment waarop hun kind zindelijk wordt. Hier is geen eenduidig antwoord op te geven. Net als met alle andere ontwikkelingen bij uw kind, spelen veel factoren een rol. Ieder kind maakt deze ontwikkelingen op zijn/haar eigen tijd door en daar heb je niet altijd invloed op. De meeste kinderen worden zindelijk tussen de twee en vier jaar. Sommige kinderen zijn wat vroeger zindelijk dan de ander. Hoe graag je als ouder ook wil dat je kind zindelijk wordt, als hij/zij hier nog niet aan toe is gebeurt het ook niet. Het kan dan zelfs averechts werken om hier druk op uit te oefenen. Aan de andere kant merken we op Picobello soms dat kinderen (en hun ouders) een duwtje in de rug nodig hebben om de stap richting zindelijk worden te maken. Er wordt snel gedacht dat een kind er nog niet 'aan toe' is om zindelijk te worden. Maar ook het drukke bestaan van ouders kan een reden zijn om nog te wachten met het opstarten van een zindelijkheidstraining.
Vaak kunnen kinderen niet letterlijk vertellen dat ze er aan toe zijn om hun behoefte op het potje te doen. Toch kun je het wel aan hun gedrag merken:
• Het kind vindt ontlasting vies.
• Het kind geeft aan als hij/zij geplast of gepoept heeft.
• Het kind is bewust dat hij/zij moet plassen of poepen.
• Het kind is langere tijd droog. In plaats van geregeld een klein plasje wordt dit één grote plas.
Omdat uw kind op Picobello zit is een goede samenwerking tussen u en de pedagogisch medewerkers noodzaak. Samen zetten we ons in om uw kind op een plezierige manier zindelijk te krijgen. Vanuit Picobello gezien, is het wenselijk dat u thuis start met de zindelijkheid van uw kind. Ons advies is om te starten in een periode dat er weinig verplichtingen zijn rondom uw gezin. Op deze manier kan er met enige rust, aandacht worden geschonken aan het zindelijk worden van uw kind. Na deze paar dagen springen de leidsters graag bij om samen met u uw kind verder te begeleiden.